In mijn laatste Let’s Get Personal blikte ik terug op mijn jubeljaar (50). Wat had ik veel leuke dingen meegemaakt. Ik voelde me gevleid met de aandacht en gezegend met mijn leven. Maar de hoogmoed begon al een beetje te knagen.
Ik schreef immers: “Ik ben kapot maar ook voldaan. Misschien zeg ik volgend jaar wel op alles nee.”
Want kapot was ik. Een beetje kerstvakantie kon dat vast repareren, dacht ik.
Nog geen week in het nieuwe jaar en met de hervatting van mijn werk, voelde ik me steeds rotter. Op de verjaardag van mijn man gingen we lunchen met een van onze volwassen kinderen en ‘s avonds uit eten met z’n tweetjes. Voor de lunch was ik al kapot, en bij het avondeten kon ik mezelf amper rechtop houden aan tafel. Voor mijn gevoel had ik nog mijn ‘fake it, until you make it’ houding aangemeten om te vieren en vrolijk te zijn. Kennelijk waren de barsten in die façade al overduidelijk zichtbaar. Laten we naar huis gaan, zei mijn man.
Geen dessert, geen koffie.
Ik voelde me schuldig.
Die nacht werd ik ziek, met hoge koorts die dagen aanhield. Of het griep of corona was weet ik niet. Ik weet wel dat ik me zelden zo akelig heb gevoeld – en dat wil wat zeggen. Het duurde en het duurde maar. Na anderhalve week wilde ik toch mijn werk vanuit huis weer oppakken. Maar alle werktaakjes die ik normaal vlot afwerk, waren stroperig, traag en onoverkomelijk moeilijk. Hoe kon dit?
De gedachte ergens te moeten opdraven deed me spontaan in janken uitbarsten
Ik vond dat het normale leven moest doorgaan. Maar alles bleef ‘too much’. Mijn sociale agenda werd leeg geveegd – de gedachte ergens te moeten opdraven deed me spontaan in janken uitbarsten- en mijn geliefde sportactiviteiten bleken onhaalbare bastions.
Tijd om de dokter in te schakelen. Eerst via de huisarts, toen toch door naar de medisch specialist. Want een grote teruggang in uithoudingsvermogen en conditie kan ook op ziekteprogressie duiden. Meteen werden er onderzoeken gepland. Maar haar woorden “neem de tijd, herstel van een heel akelig virus kan twee maanden duren” waren misschien alles wat ik nodig had.
Want als ik anderen vertelde dat ik ziek was geweest, zei iedereen om me heen dat ze ook die vreselijke griep hadden gehad. En dat het bij hen heel lang duurde voordat ze weer beter waren. Niks bijzonders dus.
Maar mijn hardloopvriendin die me na een paar weken thuis aantrof, schrok zich de tandjes. Was ik nóg zo beroerd, en wat zag ik er mager uit! Ja, iedereen heeft dit toch gehad, herhaalde ik de woorden van anderen. Ze was helemaal niet overtuigd.
Ik zei dat het lang kon duren volgens de dokter. En zo stond ik mezelf toe om de tijd voor herstel te nemen. ‘Ja’ zeggen op alles is leuk, maar soms is ‘nee’ beter.
Meer van Rita lezen? Klik hier.